Restschuld wordt een steeds groter probleem
Geplaatst op: 11 oktober 2012Wie na 2000 een huis heeft gekocht, lijdt gemiddeld genomen verlies als de woning nu weer zou worden verkocht. Kopers uit 2008 lopen met een gemiddeld verlies van ruim 81.000 euro de grootste schade op. Dat heeft de Volkskrant berekend op basis van cijfers van het Kadaster.
De gemiddelde huizenprijs is sinds het hoogtepunt op de woningmarkt in 2008 met 51.000 euro gedaald tot 214.000 euro. Daarnaast moest de gemiddelde koper destijds 31.000 euro betalen aan ‘kosten koper’ (notaris, makelaar, overdrachtsbelasting) en het opknappen van de woning.
Sinds 2000 zijn er ruim 2 miljoen huizen verkocht. Het aantal huishoudens dat echt met een potentiële restschuld zit, ligt lager. Een deel van de woningen is opnieuw verkocht of men heeft gespaard om de schuld af te lossen. Geschat wordt dat zo’n 700.000 huishoudens een restschuld hebben. Dat aantal zal toenemen, aangezien ervan uit wordt gegaan dat ook volgend jaar de huizenprijzen zullen blijven dalen.
De Volkskrant wijst er bij monde van hoogleraar Joost Conijn (Universiteit van Amsterdam) op dat er een zichzelf versterkend mechanisme aan het werk is. Wie in zijn huis blijft zitten en gewoon aflost heeft niets met een restschuld te maken. Maar het is ook niet aantrekkelijk om het huidige huis te verkopen. Banken mogen restschulden wel meefinancieren in een nieuwe hypotheek als het inkomen dat toelaat, maar dat doen ze vaak niet. Dus zelfs degenen die een restschuld financieel aankunnen, verhuizen niet. De vraag naar woningen neemt daarmee verder af, en de prijzen dalen. Daardoor komen er nog meer huizen ‘onder water’ te staan.